“Ik ga je vanaf nu Gouda noemen”, zei mijn zus, vlak nadat de pruikenmevrouw mijn hoofd had kaalgeschoren. “Hoezo dat?”, vroeg ik verbaasd. “Gouda Gatenkaas”, zei ze, terwijl ze wees naar de kale plekken op mijn hoofd. Ik proestte het uit; de toon voor deze middag was gezet. Toen ik met mijn kersverse kale koppie voor de spiegel ging zitten om mijn eerste pruik te passen, zette de haarwerkspecialist me als eerste een hoogblond exemplaar op. “Zo, met dit haar kun je de kosten gelijk terugverdienen op de Wallen”, zei ze. Hilarisch!
Misschien komt het omdat mijn zussen en ik vroeger zo vaak geblesseerd waren. We speelden alle drie op hoog niveau hockey en er was altijd wel iemand met gescheurde enkel- en kruisbanden. Dat was natuurlijk superklote, maar als we in dat gevoel waren blijven hangen, zaten we nu alle drie zwaar depressief in een inrichting. Om de boel een beetje leuk te houden, hielden we elkaar vaak voor de gek – ook over onze ellende. Geen grap te bot voor ons.
Toen ik mijn lange lokken begon te verliezen, vond ik dat natuurlijk totáál niet om te lachen. Toch hielp het enorm dat mijn zussen me geen speciale behandeling gaven, maar gewoon lekker doorgingen met botte grappen maken. Knie, enkels, haren – wat maakt het ook uit? Ik geef toe, in het begin lachte ik nog net iets te hard om mijn eigen grappen. Maar het hielp wel. Als je de hele dag gaat zitten kniezen en alleen maar kijkt naar wat je kwijt bent, is er toch geen bal meer aan?
”Het hielp enorm dat mijn zussen me geen speciale behandeling geven, maar gewoon lekker doorgingen met botte grappen maken”
Binnen ons gezin wordt dus heel wat afgelachen, maar voor anderen is ons gevoel voor humor soms even wennen. Zo stapte ik eens vol enthousiasme op de nieuwe elektrische fiets van mijn moeder. Wat een topding! Met 28 km/uur sjeesde ik langs weilanden en sloten, tot mijn pruik afwaaide. Ik had hem gekregen van een superlieve vrouw die was genezen van kanker, maar hij was iets te groot. Geen probleem voor de dagelijkse dingen, maar dat combineert dus niet met hoge snelheid ? Toen ik proestend afstapte om mijn pruik op te rapen, zag ik dat er een oudere man achter me reed. Geschokt stapte hij van zijn fiets: waren die tranen over mijn wangen van het huilen of het lachen? Pas toen hij zag dat ik bijna in mijn broek pieste van plezier, durfde hij mee te doen. We hebben met zijn tweeën nog een kwartier staan gieren. Toch zorg ik ervoor dat mijn haar goed vast zit, als ik nog eens op een elektrische fiets stap. Niet voor mezelf, maar voor de mensen achter me. Straks bezorg ik iemand nog een echte hartverzakking.