“Het begon op zondag 28 februari 2018, dat weet ik nog precies. ‘Je mag je borstel weleens schoonmaken’, zei mijn moeder toen ik mijn haar stond te kammen. ‘Dat heb ik vanochtend nog gedaan’, antwoordde ik. Zelf maakte ik me weinig zorgen, ik voelde me verder kiplekker, maar mama schrok heel erg. De volgende dag belde ze meteen het UMC, waar ik werd behandeld voor mijn eczeem. De artsen bekeken mijn hoofdhuid en wisten direct: dit is alopecia. ‘Het kan blijven bij een paar kale plekken en er is een goede kans dat het allemaal weer aangroeit’, zeiden ze. Nou, niet dus. Twee weken later was ik helemaal kaal. Wimpers, wenkbrauwen, lichaamshaar – alles viel uit.
De eerste dagen zat ik huilend bij mijn moeder op schoot, ik vond het zo erg om die kale plekken te zien groeien. Maar toen alles er eenmaal af was, wende het best snel. Ik zette een pruik en een muts op en ging gewoon naar school. Toen we met groep 8 naar Walibi gingen, stapte ik met pruik en al in de achtbaan. De medewerker zei eerst nog dat ik mijn muts moest afdoen, maar toen ik vertelde hoe het zat, mocht ik hem ophouden. Alles bleef op zijn plek. Het was een superleuke dag.
De eerste dag op de middelbare vond ik wel doodeng. Steeds als er iemand naar me keek, was ik bang dat mijn pruik niet goed zat. Ik ben niet voor de klas gaan staan om het te vertellen, dat vond ik te spannend, maar na twee weken vroegen een paar klasgenoten of ik ziek was. Dus nu zal iedereen wel weten hoe het zit. Op TikTok en Insta plaats ik weleens filmpjes zonder pruik – ik heb een account met twee meisjes die ook alopecia hebben – daar krijg ik regelmatig vragen. Maar op school zegt niemand er iets over. Dat vind ik best, want ik wil er niet de hele dag mee bezig zijn. Alleen de mentor vraagt weleens wanneer ik nou eindelijk mijn muts op zet tijdens de gymles, zodat ik alles kan meedoen. Maar dat vertik ik. Ze zullen mij nooit zonder pruik zien. Als we volleyballen, doe ik vrolijk mee, maar ik ga geen salto’s maken of op mijn kop in de ringen hangen. Dan blijf ik wel aan de kant zitten.
Vorig jaar begonnen mijn haren ineens weer te groeien. Mijn ouders waren superblij, maar ik wist dat het opnieuw kon uitvallen. Toen de eerste kale plekken ontstonden, zei ik tegen mijn moeder: scheer het er maar weer af. Ik vind kaal wórden moeilijker dan kaal zíjn. Door zelf mijn moment te kiezen, hoef ik niet bang te zijn dat ik op een ochtend zonder haren uit bed stap. Mijn wimpers lijken wel voorgoed terug, daar ben ik heel blij mee. Nu krijg ik zomers tenminste geen vliegjes meer in mijn ogen en kan ik weer mascara op. Mijn wenkbrauwen zijn half terug, die teken ik bij. Als ik make-up draag, voel ik me toch minder jongensachtig.
Nu begint mijn hoofdhaar voor de tweede keer te groeien. Ik zie wel hoe lang het dit keer blijft zitten, ik ben er niet meer zo mee bezig. Mijn vriendinnen kennen me ook kaal, voor hen is er geen verschil. En pruiken hebben ook voordelen, hoor. Mijn echte haar was veel dunner. Nu kan ik elke dag kiezen uit vijf kapsels en als ik krullen maak, zitten ze de volgende dag nog steeds perfect. ’s Nachts staat mijn haar namelijk naast mijn bed, dat vind ik echt geniaal.
Wat me wel moeilijk lijkt, is verliefd worden. Elk meisje van veertien is onzeker over zichzelf, maar ik ben écht anders dan het ideaalplaatje ‘lange haren/dikke tieten/ronde billen’. Het lijkt me vreselijk om een jongen te moeten vertellen dat ik geen haar heb. Maar aan de andere kant… als hij dat niet trekt, weet ik meteen dat hij de moeite niet waard is. Ik denk dat ik door mijn alopecia wel sterker in mijn schoenen sta dan de meeste meisjes van mijn leeftijd. Van binnen voel ik me helemaal perfect.”