Mama en ik zijn allebei kaal
#6

Annelies

‘Mijn leerlingen weten dat de juf geen haar meer heeft. Dat vinden ze helemaal prima’
Toen een van haar hockeyvriendinnen vertelde dat ze lang haar wilde hebben, gooide Annelies (40) meteen haar pruik op tafel. Iedereen lachen natuurlijk. ‘Ze zien me op het veld altijd kaal, het is totaal geen issue.’

“Een jongetje uit mijn klas zei er als eerste iets over: ‘Juf, je hebt een kale plek op je hoofd’. Zelf was me dat ook al opgevallen, maar ik dacht: dat groeit wel weer aan. Ik had een enorme bos blonde krullen – haren genoeg. Terwijl mijn staart langzaam steeds dunner werd, bleef ik denken dat het allemaal wel meeviel. Pas toen een bevriende arts er iets over zei, besloot ik toch maar eens naar de huisarts te gaan. Die zag het meteen: alopecia. Hij verwees me naar de dermatoloog, die elke zes weken prikjes met iets van een ontstekingsremmer in mijn hoofd zette. Er was geen bewijs dat het werkte, maar in maart begon mijn haar toch weer te groeien. Probleem opgelost, dacht ik. Maar wat denk je: een jaar later, wéér in december, viel het opnieuw uit. 

‘Ik vind je zo ook mooi’

Ik probeerde het te rekken zolang het kon, maar in maart was mijn haar zo dun dat ik toch een pruik wilde. Als je krullen wilt, kun je alleen een synthetische pruik kopen, dus dat deed ik maar. Het was een bloedheet ding en ik kon er niet eens een staart in maken. In de zomer ging ik daarom één keer met een pet naar school, maar dat vond de directeur niet leuk – de kinderen mochten dat ook niet, dus waarom ik wel? Mijn leerlingen wisten allemaal dat hun juf geen haar meer had; ik was er zelf over begonnen tijdens de ouderavond. ‘Als je het graag wilt zien, zet ik mijn pruik wel even af’, zei ik. De helft van de kinderen wilde dat wel. Ze reageerden heel lief: van ‘ik vind je zo ook mooi’ tot ‘je hebt nog wel een beetje haar hoor’. 

Ik wil er best over praten, maar in: ‘Wat érg voor je’ heb ik dus geen zin. Zeg gewoon: ‘Leuk, je nieuwe haar!’ Klaar

Annelies

Flink smeren

In de zomervakantie besloot ik toch maar afscheid te nemen van mijn laatste haren. Hoewel ik nog maar drie plukken over had, moest ik er toch om huilen. Het voelde zo definitief: nu ging ik een levensfase in zonder haar. Ik vond het eng om voor het eerst met alleen een hoedje naar buiten te gaan, omdat het zo opviel dat er geen krullen meer onderuit kwamen. Maar na die eerste keer ging het snel beter. Op vakantie in Italië durfde ik al met mijn kale koppie naar het strand. ‘Gewoon flink factor 50 smeren, bikini aan en hup, de zee in’, zei ik tegen mezelf. Het voelde helemaal oké. Op een terrasje sprak een Nederlandse vrouw me aan. Haar man had ook alopecia, maar die zat de hele dag in het huisje. Hij wilde niet eens naar het zwembad. Dat vond ik echt verdrietig voor hem.

Na de zomer gaven mijn ouders mij een supermooie pruik van echt haar cadeau. Dat ik geen krullen meer kon, vond ik niet erg. Nu heb ik eindelijk het steile haar dat ik vroeger zo graag wilde. Volgens mijn zoon lijk ik wel 21 met mijn nieuwe kapsel. Zelf vergeet ik nog weleens dat ik er nu anders uitzie. Op straat zeg ik vrolijk iedereen gedag, maar mensen herkennen me niet altijd. En als ze dan wél zien dat ik het ben, moeten we er natuurlijk even bij stilstaan. Het liefst zou ik gewoon kaal de deur uitgaan, net als in Italië, maar al die vragen en starende blikken vind ik wel een belemmering hoor. Ik wil er best over praten, maar in: ‘Wat érg voor je’ heb ik dus geen zin. Zeg gewoon: ‘Leuk, je nieuwe haar!’ Klaar. Ik ben niet ziek en al helemaal niet zielig, want ik heb nog heel veel wél. Mijn snor en bikinilijn bijvoorbeeld, ironisch hè? Ik ben heel blij met mijn wimpers en wenkbrauwen, ik draag nu ook meer make-up dan vroeger. Ander voordeel: ik ben veel sneller klaar in de ochtend. 

Ik heb nu eindelijk het steile haar dat ik vroeger zo graag wilde, volgens mijn zoon lijk ik 21 met dit kapsel

Annelies

Krullenbol

Wat ik vooral wil zeggen: laten we niet te moeilijk doen. Als ik ga hockeyen, draag ik alleen een petje of een zweetband, daar kijkt niemand nog van op. Toen ik tijdens een verjaardag mijn pruik aanbood aan een teamgenootje, konden we daar allemaal om lachen. Thuis ligt mijn haarwerk gewoon op tafel, de kinderen zien het niet eens meer. Mijn man noemt me nog steeds krullenbol, voor hem ben ik nog steeds dezelfde. Toch hoop ik stiekem wel dat mijn haar op een dag terugkomt. Het lijkt me heerlijk om na het douchen weer zo’n lange staart uit te knijpen. Maar als dit mijn lot is, dan doe ik het er graag mee. Laat mij dit maar overkomen, ik kan dit prima aan.”