03

Bemoei je met je eigen shit, dus hou je bek!

Er waren wel 1.001 redenen waarom ik niet kaal de deur uit durfde, maar toch wist ik ook: hoe langer ik wacht...

‘Iedereen zal naar me kijken. Ze denken sowieso allemaal dat ik kanker heb. Ze vinden me vast hartstikke zielig.’ Er waren wel 1.001 redenen waarom ik niet kaal de deur uit durfde, maar toch wist ik ook: hoe langer ik wacht, hoe moeilijker het wordt. Nou hoop je misschien dat ik ga vertellen dat het achteraf allemaal reuze meeviel. Nope… helaas niet.

De zomer van 2018 was mijn eerste zomer met pruik. Wat een drama was dat, het zweette en jeukte verschrikkelijk. Thuis en op kantoor wist ik niet hoe snel ik mijn haarwerk af moest zetten, daar keek niemand er nog van op dat ik met mijn blote hoofd rondliep. Heerlijk! Maar zonder pruik de straat op gaan – dat was andere koek. Dat leek me echt doodeng, al zou ik het wel heel fijn vinden als ik dat ook zou durven. Uiteindelijk stelde ik mezelf een keihard ultimatum: op de eerstvolgende maandag zou ik kaal de deur uitgaan. Naarmate de dag dichterbij kwam, kreeg ik het steeds benauwder. Wáárom wilde ik dit ook weer? Deed ik dit echt voor mezelf, of wilde ik stoer doen tegenover anderen? Toch zette ik door.

Ga eerst eens bij jezelf te rade, als je zo openlijk durft te oordelen over iemand die je niet kent

Omdat ik niet meteen helemaal kaal durfde te gaan, besloot ik met een sjaaltje te beginnen. Zo kon ik het rustig opbouwen, dat zou het vast gemakkelijker maken. Nou, dat heb ik geweten… Die ochtend maakte ik er echt werk van: mijn sjaal mooi geknoopt, oorbellen in, make-up helemaal tip top, leuke kleding aan. ‘Als ik ga, dan ga ik in stijl’, zei ik tegen de spiegel. Toen ik op het perron stond en een sigaret opstak terwijl ik op de trein wachtte, kwam er een oudere vrouw naar me toe. ‘Ben jij helemaal gek geworden?’, zei ze afkeurend. ‘Roken terwijl je kanker hebt, dan kun je net zo goed voor de trein springen.’ Het was alsof ik een emmer ijskoud water in mijn gezicht kreeg. SORRY, WAT?! Was ik híer vanmorgen twee uur eerder voor opgestaan? Ik reageerde fel: ‘Ten eerste: ik ben net wakker, dus hou je bek! Ten tweede: ik heb geen kanker, dus hou je bek! En ten derde: bemoei je met je eigen shit, dus hou je bek!’ Netjes was het niet nee, zo hadden mijn ouders me ook zeker niet opgevoed. Maar hállo…? Ik vind echt dat je bij jezelf te rade moet gaan, als je zo openlijk durft te oordelen over iemand die je niet kent. Wat bezielt zo’n mens?

Dankzij deze ‘dame’ werd het daarna nóg moeilijker om zonder haar de deur uit te gaan. Elke keer dat ik de straat op ging, was ik bang om weer een rotopmerking naar mijn hoofd geslingerd te krijgen. Ik was bang dat mensen me aan zouden staren omdat ze me raar, lelijk of zielig vonden. Het kostte echt veel moeite om niet te blijven hangen in één nare ervaring en het op te geven. Maar ik wist inmiddels heel goed waarvoor ik het deed: ik wilde me vrij voelen om eruit te zien zoals ík dat wilde. Waarom zou ik me moeten aanpassen aan de verwachtingen van anderen, waarom zou ik door hen goedgekeurd moeten worden? Niemand bepaalt wat ik draag en niemand heeft het recht om mij te veroordelen.

Ik wist heel goed waarvoor ik het deed: ik wilde me vrij voelen
om eruit te zien zoals ík dat wilde

Mijn psycholoog leerde me negatieve gedachten om te zetten in positieve (meer hierover lees je in de tip over acceptatie). Waarom zou ik ervan uitgaan dat alle mensen mij afkeuren? Het is namelijk ook heel goed mogelijk dat ze me superstoer of knetterknap vinden, of dat ze mijn gigantische oorbellen fantastisch vinden. Door deze andere manier van denken te blijven oefenen, ging ik er steeds meer in geloven. Ik leerde ook om mensen op straat niet meer recht in de ogen te kijken, zo vermeed ik de eventuele blikken van schrik, medelijden of nieuwsgierigheid – ik geloof dat ik nu weet hoe bn’ers zich moeten voelen, haha! Heel langzaam begon ik me zekerder te voelen. Tegenwoordig ga ik meestal vrolijk en vol zelfvertrouwen de deur uit, maar er zijn na drie jaar ook nog steeds dagen dat ik de starende ogen in mijn rug voel branden en ik weer even onwijs onzeker word. Aan de andere kant: die dagen hebben we allemaal. En gelukkig zijn er inmiddels ook mensen die mijn kale koppie helemaal níet meer zien. Toen ik een paar maanden in de Amsterdamse studio van mijn zus had gewoond omdat zij in het buitenland was geweest, belde ze mij verontwaardigd op: ‘Jezus Niek, waarom heb je mijn dure shampoo helemaal opgemaakt? Koop de volgende keer gewoon een nieuwe fles voor me, dit is zo aso!’. Ik wist niet wat ik hoorde. ‘Eh, zus… Ik heb, zeg maar, al een tijdje geen haar meer. Dus die shampoo heb ik echt niet gebruikt.’ Het was even stil, toen begon ze keihard te lachen. ‘Oh jáá… ik was even vergeten dat je kaal bent!’ Zo kan het dus ook. ?